Geschiedenis Groote Kerk
De Groote of Nieuwe Kerk in Maassluis stamt uit de 17de eeuw en is één van de eerste kerken die als protestantse kerk is gebouwd. De plattegrond is gebaseerd op de plattegrond van de Amsterdamse Noorderkerk en beslaat een Grieks kruis.
Het spreekt vanzelf dat zo’n oude kerk een rijke geschiedenis heeft! Op de volgende pagina’s kunt u hier meer over lezen en foto’s van het kerkgebouw bekijken.
Van oorlogsschans tot bedehuis
“Een oorlochsschans ik was,
den crychslien toegewesen.
Nu Christi Kerck ick ben,
een bedehuys verpresen.”
Zoals het opschrift boven de entree verhaalt, is de Groote Kerk gebouwd op de plaats waar zich tijdens de Tachtigjarige Oorlog een oorlogsschans bevond. Nadat de watergeuzen Den Briel hadden ingenomen, bestond het gevaar dat de Spanjaarden vanuit Maassluis een tegenaanval zouden doen. Om dat te voorkomen gaf Marnix van St.-Aldegonde opdracht tot het bouwen van een schans. Het mocht niet baten: Maassluis werd alsnog ingenomen.
Nadat de Spanjaarden uit Maassluis verdreven waren en de schans was afgebroken, werd in 1629 begonnen aan de bouw van de Groote Kerk. Met een onderbreking van vijf jaar was de kerk in 1639 klaar. De onderbreking in de bouw werd veroorzaakt door de Duinkerker kapers, die vele Maassluise vissersschepen buitmaakten en de bemanning overboord gooiden. De bouw van de kerk werd o.a. gefinancierd door de belasting op aangevoerde vis. De inwijding vond plaats op 9 oktober 1639 door ds. Fenacolius.
De architect van de kap en het gewelf was Maarten Gilleszn. Van der Pijpen, die na de oplevering van zijn werk een zilveren bord kreeg met hierop de afbeelding van de kerk. Op dit bord, dat nu in het bezit van de kerkvoogdij is, staat de kerk nog afgebeeld met de toren op het dak van de kerk. Deze torenconstructie bleek na enkele jaren, na de voltooiing van de kerk, te zwaar. In 1649 is als vervanging een toren aan de westzijde van de kerk gereed gekomen, ontworpen door Arent van ‘s-Gravesande. Op de plaats van de middentoren kwam een klein vieringtorentje met daarop een windwijzer in de vorm van een aan de beuglijn liggende hoeker. In de kerk bevinden zich vele modellen van vissersschepen. Zo staan er op het uit 1660 daterende koorhek een kopie uit 1930 van een hoeker en een haringbuis. De originele modellen uit 1649 staan op de kroonlijst van het visserijbord. De buis is een voorloper van de latere haringlogger. Links van de hoofdingang staat een model van een bark.
Het interieur
De preekstoel is gemaakt in 1639. De koster van de Oude Kerk in Delft, Simon Simonszn. Dekker, die tevens schrijnwerker was, werkte naar een ontwerp van ds. Fenacolius. De deur is versierd met een koperen deurknop, voorstellende Jona, komende uit een grote vis. De kanselbijbel wordt gedragen door een koperen arm. De dooptuin rond de kansel is omgeven met het doophek, waaraan de doopvont is aangebracht. In 1837 doopte ds. Kuyper zijn later beroemde zoon, Abraham Kuyper. In de consistoriekamer, achter de kansel, hangen aan de wanden vier borden met de namen van alle predikanten, die Maassluis gediend hebben en nog dienen. Voorts zijn er portretten van ds. Fenacolius en ds. Adriaanz., respectievelijk de derde en de eerste predikant van Maassluis.
De vijf kroonluchters in de kerk dateren uit 1710 en zijn eveneens van koper. Aanvankelijk zijn ze gemaakt voor kaarsverlichting, vervolgens omgebouwd voor olieverlichting en daarna ging men over op gasverlichting. Na de Tweede Wereldoorlog is er elektrisch licht in de kerk gekomen, waardoor de kroonluchters weer van kaarsen konden worden voorzien.
Het visserijbord is in opdracht van vier Maassluise stuurlieden (vissers) in 1649 gemaakt. De beroemde kunstschilder Abraham van Beieren heeft de meeste taferelen op het bord geschilderd. Een helper met de signatuur PVT heeft het overige schilderwerk verzorgd. Na de nodige onenigheden nam het college van de grootvisserij in 1654 de schuld die de stuurlieden gemaakt hadden over. Op de kroonlijst staan de modellen van een hoeker en een haringbuis, eveneens uit 1649. Het eeuwfeestbord uit 1739 met teksten van de dichter Hendrik Schim, wordt aan de bovenzijde bekroond door een grote vogel; een feniks (symbool van de verrijzenis). Het bijzondere zijn de vele marmerimitaties. Het kleermakersbord uit 1650 is geschonken door zestien Maassluise kleermakers. Eén daarvan was tevens koster van de kerk. De galmborden aan weerszijden van het koorhek zijn gemaakt in 1643 om de galmen in de grote, holle ruimten tegen te gaan. In 1663 en 1664 zijn deze beschilderd door Pieter Engelbrechtszn. Falk.
Het koor of de oostarm van de kerk diende tot maart 1943 voor de viering van het Heilig Avondmaal. De versieringen en opschriften op het koorhek verwijzen daar nog naar. Tegenwoordig vindt de viering voor de dooptuin plaats. De kerk is in het bezit van een zilveren avondmaalstel met bekers uit 1612 en 1639.
Restauraties
Door de eeuwen heen hebben er verschillende restauraties plaatsgevonden.
De kerk werd in maart 1943 getroffen door oorlogsgeweld en is na een restauratie in juli 1947 weer in gebruik genomen. Een blijvende herinnering aan deze periode vinden wij terug in de gebrandschilderde ramen ter weerszijde van het orgel. Links het zgn. “oorlogsraam” en rechts het “vredesraam”.
De kerk is nogmaals gerestaureerd in de periode 1991 – 1993. Deze periode wordt ook wel de grote restauratie genoemd. Tijdens deze grootscheepse restauratie werden de kerkdiensten gehouden in de Immanuëlkerk.
Recentelijk vond in 2008 een grote restauratie van het kerkgebouw plaats. Dit was noodzakelijk, omdat de houten balken dreigden te worden opgevreten door de ‘bonte knaagkever’. Tijdens de restauratie werd het hout hiertegen behandeld. Daarnaast werd de toren opnieuw gevoegd, aangezien dat bij de vorige restauratie niet goed genoeg gedaan bleek te zijn, en werden de dakleien gerestaureerd. Tot slot is op veel plaatsen de verf bijgewerkt.
Geschiedenis Immanuëlkerk (1954 – 2014)
Op 1 september 2014 bestond de Immanuëlkerk 60 jaar. De Protestantse Gemeente Maassluis heeft dit jubileum met een dankdienst gevierd. Aan de dienst hebben de drie koren van de Protestantse Gemeente Maassluis (Sing for Joy, Happy Days en Wonderwijs) hun medewerking verleend. Er was ook een kleine expositie over de geschiedenis over de Immanuëlkerk en na de deinst was er een reünie.
De Immanuëlkerk is voor vele Maassluizers een herkenbaar en vast punt. Als monumentaal gebouw geliefd bij velen en niet alleen bij de leden van de Protestantse Gemeente Maassluis. De functie van het gebouw is naast het houden van de kerkdiensten, het onderhouden van een plaats van rust, inspiratie, gastvrijheid en ontmoeting, voor jong en oud. Een ontmoetingsplaats in de ruimste zin van het woord.
Als voorbereiding op dit jubileum zijn er diverse artikelen geschreven over de geschiedenis van de Immanuëlkerk. Onderstaand kunt u deze lezen.
Het leggen van de eerste steen
De Immanuëlkerk is de derde kerk op deze plaats in de Lange Boonestraat. In 1888 werd er een houten noodkerk gebouwd. Als gevolg van de Doleantie had een groot aantal kerkleden de Groote Kerk verlaten en was voor de (toenmalige) Nederduits Gereformeerde Kerk een nieuw kerkgebouw nodig. Vier jaar later, in 1892, werd de Noorderkerk – toen nog Nieuwe Kerk genaamd – in gebruik genomen. In 1943 werd deze kerk door een bombardement verwoest. Tijdelijk is toen een graanpakhuis aan het eind van Noordvliet, onder de naam Rehobothkerk, in gebruik geweest als vervanging van Noorderkerk. Al direct na de WO II kwamen er plannen voor een nieuw kerkgebouw. Zo was er een vergevorderd plan voor een nieuwe kerk aan het Fenacoliusplein. Dit plan werd echter door “Den Haag” afgewezen. Pas in 1952 komt er “van de minister” toestemming voor nieuwbouw.
Deze nieuwbouw – na een grondruil met de gemeente Maassluis – moest plaats vinden op dezelfde plek waar tot 1943 de Noorderkerk stond. De architecten Boeyenga en Warnaar kwamen met een bouwplan dat niet bepaald traditioneel genoemd kon worden: een moderne achtkantige constructie met veel glas. De kerkenraad keurde de bouwplannen goed en de aanbesteding vond op 11 oktober 1952 in het Zeemanshuis op de Wip plaats. Aannemer Brandwijk uit Sliedrecht was de laagste inschrijver en kreeg de opdracht tot de bouw.
Eind december 1952 ging de eerste paal de grond in. Op 10 juni 1953 werd de eerste steen gelegd door Ds. KW. Dercksen. Deze (gedenk)steen is nog te zien in de Nieuwe Kerkstraat onder één van de ramen van de kerkenraadskamer…
De bouw
De totale bouwkosten waren geraamd op ruim vijfhonderdduizend gulden. Het rijk droeg daarvan ongeveer voor de helft bij. Voor de andere helft moest er geld bij een bank geleend worden en was de zogenaamde “bouwstenenactie” bedacht. Er werden bonnen gedrukt, die op bouwstenen leken. Deze werden door collectanten (kinderen) verkocht in en buiten de gemeente. Deze actie heeft tot 1964 geduurd. Na twaalf jaar was er 163.000 gulden mee opgehaald.
De ruimte in de bouwput was bepaald niet groot. Er moesten eerst nog een aantal woningen gesloopt worden voor de bouwvakkers konden beginnen met het heien en het storten van de funderingen. Bijzonder is het te vermelden dat de stenen werden aangevoerd met een vrachtschuit in de Veerstraat (toen was Monsterse Sluis nog open!). Met paard en wagen werden de stenen vervolgens naar de bouwplaats in de Lange Boonestraat vervoerd.
De kerkenraad had voor de bouw van het orgel in de nieuwe kerk een orgelcommissie benoemd, met Koos Bons als adviseur. Deze commissie ging voortvarend aan het werk en bezocht verschillende orgelbouwers in binnen- en buitenland. Uiteindelijk stelde de commissie voor een orgel te laten bouwen door de firma Seifert & Sohn in Duitsland. De kosten waren echter aanzienlijk hoger dan begroot. De kerkenraad stemde tegen dit voorstel en het leek erop dat er naar een goedkoper orgel zal moet worden uitgezien. Een van de leden van de orgelcommissie was hierover zo teleurgesteld dat hij het besluit nam om zelf een deel van de bouwkosten te betalen. Hierdoor ging de opdracht toch naar de Duitse orgelbouwer. Op 21 augustus 1954 was de bouw van het fraaie orgel voltooid en ruim een maand later gaf Koos Bons zijn eerste concert op het nieuwe orgel.
De bouw vorderde gestaag. Een van de laatste bouwactiviteiten was het plaatsen van de klok, een zogenaamde Besklok van 370 kg, die is afgestemd op de klokken van de Grote Kerk.
Op 1 september 1954 wordt de nieuwe Immanuëlkerk in een overvolle dienst in gebruik genomen.
In de zomer van 1954 werden de bouwactiviteiten afgerond met een zeer fraai resultaat als gevolg: een prachtig modern en groot kerkgebouw met ruimte voor 1200 zitplaatsen. Mooie gebrandschilderde ramen, een preekstoel met 3 panelen met schitterend houtsnijwerk van kunstenaar Cor Wijker, de kerkbanken van Slavonisch eikenhout (zonder kwasten!) en het fraaie Seifert-orgel. De uitstekende akoestiek mag hier zeker niet onvermeld blijven. Ruim tien jaar na het bombardement in 1943, waarbij de Noorderkerk verwoest werd, stond er op dezelfde plek weer een prachtig monumentaal kerkgebouw.
Op 1 september werd de nieuwe Immanuëlkerk – met Koos Bons aan het orgel – in een overvolle dienst in gebruik genomen. Vele genodigden, verschillende sprekers en cadeaus, o.a. van de jeugdverenigingen, aangeboden door mevrouw F. Renzen en de heer I. van der Knaap. Vier meisjes (Ditta Tuitel, Wil van Heijst, Marianne Verploegh en Carla Dercksen) droegen een oude statenbijbel de kerk in naar de preekstoel.
Naast de wekelijkse kerkdiensten, de trouw- en rouwdiensten waren er in al die jaren in de Immanuëlkerk ook regelmatig orgelconcerten die door vele muziekliefhebbers werden bezocht.
Na het 50-jarig jubileum in 2004 kwamen er steeds meer plannen om het gebouw aan de eisen van de twintigste eeuw aan te passen. Ook de veiligheidsregels maakten het noodzakelijk om in de loop van 2007 met een groot renovatieplan te komen. Begin 2008 werden de plannen goedgekeurd en in mei van het hetzelfde jaar was de renovatie een feit: een andere kleurstelling, nieuwe stoelen, moderne preekstoel en een veel groter podium (met een groot scherm voor de beamer). Ook de bijgebouwen ondergingen een metamorfose. Zo ontstond er een bijzonder mooi multifunctioneel gebouw geheel aangepast aan deze tijd.